Werk vanaf iedere locatie op basis van Microsoft 365.
Breng uw bedrijfsapplicaties naar de Cloud.
Bestel zakelijke apparaten in de webshop.
Herstel data binnen uw Microsoft 365 Cloud omgeving.
Beheer e-mailhandtekeningen in uw organisatie centraal.
Bescherm uw gegevens om verlies te voorkomen.
Bescherm uw apparaten tegen malware en andere dreigingen.
Bescherm tegen aanvallen, zoals phishing, malware en spam.
Voorkom identiteitsdiefstal en ongeoorloofde toegang.
Krijg inzicht in uw beveiligingsrisico’s en aanvalsoppervlak.
Creëer cyber-awareness onder uw medewerkers.
Laat Teams, SharePoint en OneDrive voor u werken.
Vergroot creativiteit en productiviteit in uw organisatie met AI.
Zet SharePoint in als krachtig communicatieplatform.
Houdt grip op wildgroei aan unieke rechten in SharePoint.
Verbind iedereen in de organisatie met elkaar in Viva Engage.
Digitale transformatie met de eindgebruiker als middelpunt.
Persoonlijke begeleiding op de werkvloer.
Een zachte landing in uw Microsoft 365 omgeving.
OfficeGrip Adoptie Consultants beschikbaar via Teams.
Centrale hub voor beleid- en kennisdeling.
Geef nieuwe medewerkers een zachte landing.
Optimale bereikbaarheid met vaste telefonie via Microsoft Teams.
Mobiele telefonie van Odido met Hello Business.
Integreer uw vaste en mobiele nummer binnen Teams.
Veilig internetten onderweg op uw tablet of laptop.
Communicatie & conferentie producten
Een volledig en beveiligd netwerk op kantoor.
Veilige glasvezel internetlijn met Firewall.
Zakelijk glasvezel internet.
Houdt uw netwerk in vorm.
Verbeter het WiFi bereik op kantoor.
Microsoft Excel is een applicatie die enorm veel kan. Er zijn verschillende formules die allemaal een andere actie uitvoeren. In dit artikel staat een beknopt overzicht van verschillende soorten formules in excel. Klik op de inhoudsopgave om direct naar jouw gekozen onderwerp te gaan.
Als u Excel nog niet eerder hebt gebruikt, zult u snel merken dat het meer is dan alleen een raster waarin u getallen in kolommen en rijen kunt invullen. U kunt Excel gebruiken om de totalen voor een kolom of een rij getallen te berekenen, maar u kunt ook de hypotheekbetalingen berekenen, wiskundige of technische problemen oplossen of het beste alternatief vinden op basis van variabele getallen die u hebt opgegeven.
Excel doet dit met behulp van formules die in cellen staan. Een formule voert een berekening of andere acties uit op de gegevens in uw werkblad. Een formule begint altijd met een gelijkteken (=), dat kan worden gevolgd door getallen, wiskundige operatoren (zoals plus (+) en min (-)) en ingebouwde Excel-functies die de kracht van een formule echt doen toenemen.
In de volgende formule wordt bijvoorbeeld 2 vermenigvuldigd met 3 en wordt vervolgens 5 opgeteld bij het resultaat om zo op 11 uit te komen.
=2*3+5
Hier volgen enkele aanvullende voorbeelden van de soorten formules die u in een werkblad kunt invoeren.
Een formule kan ook een of meer van de volgende items bevatten: functies, verwijzingen, operatoren en constanten.
Onderdelen van een formule
1. Functies: de functie PI() berekent de waarde van pi: 3,142…
2. Verwijzingen: A2 geeft als resultaat de waarde in cel A2.
3. Constanten: cijfers of tekstwaarden die rechtstreeks worden ingevoerd in een formule, zoals 2.
4. Operatoren: de operator ^ (accent circonflexe) verheft een getal tot een bepaalde macht en de operator * (sterretje) vermenigvuldigt een getal.
Een constante is een waarde die niet wordt berekend, maar altijd hetzelfde blijft. De datum 10-9-2008, het getal 210 en de tekst ‘Inkomsten per kwartaal’ zijn constanten. Een expressie of een waarde die het resultaat is van een expressie, is geen constante. Als u in een formule constante waarden gebruikt in plaats van verwijzingen naar cellen (bijvoorbeeld =30+70+110), verandert de uitkomst van de formule alleen wanneer u de formule zelf aanpast. Over het algemeen is het het beste om constanten in individuele cellen te plaatsen waar ze, indien nodig, eenvoudig kunnen worden gewijzigd en vervolgens naar die cellen refereren in formules.
Operatoren geven het type berekening op dat u wilt uitvoeren op de elementen van een formule. Excel volgt rekenkundige standaardregels voor berekeningen in de volgorde: haakjes, exponenten, vermenigvuldigen en delen, en optellen en aftrekken. Met haakjes kunt u de volgorde van de berekeningen wijzigen.
Typen operatoren. Er zijn vier typen operatoren voor berekeningen: rekenkundige operatoren, vergelijkingsoperatoren, samenvoegingsoperatoren en verwijzingsoperatoren.
– Rekenkundige operatoren:
Gebruik de volgende rekenkundige operatoren als u rekenkundige basisbewerkingen wilt uitvoeren, zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen of delen, en als u getallen wilt combineren of numerieke resultaten wilt produceren.
Rekenkundige operator | Betekenis | Voorbeeld |
---|---|---|
+ (plusteken) | Optellen | = 3+3 |
– (minteken) | Aftrekken Negatief | =3–3 =-3
|
* (sterretje) | Vermenigvuldigen | =3*3 |
/ (slash) | Delen | =3/3 |
% (procentteken) | Percentage
| 30% |
^ (accent circonflexe) | Machtsverheffen | =3^3 |
-Vergelijkingsoperatoren:
Met de volgende operatoren kunt u twee waarden vergelijken. Het resultaat van een dergelijke vergelijking is een logische waarde: WAAR of ONWAAR.
Vergelijkingsoperator | Betekenis | Voorbeeld |
---|---|---|
= (gelijkteken) | Gelijk aan | =A1=B1 |
> (groter dan) | Groter dan | =A1>B1 |
< (kleiner dan) | Kleiner dan | =A1 < B1 |
>= (groter dan of gelijk aan) | Groter dan of gelijk aan | =A1>=B1 |
<= (kleiner dan of gelijk aan) | Kleiner dan of gelijk aan | =A1<=B1 |
<> (niet gelijk aan) | Niet gelijk aan | =A1<>B1 |
-Samenvoegingsoperatoren:
Met het en-teken (&) combineert u een of meer tekstreeksen tot één tekstfragment.
Tekstoperator | Betekenis | Voorbeeld |
---|---|---|
& (en-teken) | Koppelt of verbindt twee waarden tot één tekstwaarde | =”North”& ”wind” resulteert in “Northwind”. Als A1 “Achternaam” bevat en B1 “Voornaam”, dan resulteert =A1&”, “&B1 in “Achternaam, Voornaam”.
|
-Verwijzingsoperatoren:
Met de volgende verwijzingsoperatoren combineert u celbereiken voor berekeningen.
Verwijzingsoperator | Betekenis | Voorbeeld |
---|---|---|
: (dubbele punt) | De bereikoperator, waarmee één celverwijzing naar alle cellen tussen twee verwijzingen wordt gemaakt, inclusief de twee verwijzingen. | B5:B15 |
; (puntkomma) | De verenigingsoperator, waarmee meerdere verwijzingen tot één verwijzing worden gecombineerd | =SOM (B5:B15, D5:D15) |
(spatie) | De doorsnede-operator, waarmee één verwijzing naar de gemeenschappelijke cellen van twee bereikwaarden wordt gemaakt | B7:D7 C6:C8 |
Met onze Excel gids worden de basisfunctionaliteiten van Excel uitgelegd. Dit maakt het makkelijk om snel aan de slag te gaan met de mogelijkheden binnen Excel.
In sommige gevallen kan de volgorde waarin een berekening wordt uitgevoerd gevolgen hebben voor het resultaat van een formule. Het is dus belangrijk dat u begrijpt welke volgorde wordt aangehouden en hoe u de volgorde kunt wijzigen om het gewenste resultaat te verkrijgen.
Operator | Betekenis |
---|---|
: (dubbele punt) (één spatie) , (komma) | Verwijzingsoperatoren |
– | Negatief maken (bijvoorbeeld -1) |
% | Percentage berekenen |
^ | Machtsverheffen |
* en / | Vermenigvuldigen en delen |
+ en – | Optellen en aftrekken |
& | Twee tekenreeksen aan elkaar koppelen |
& = < > <= >= <> | Vergelijking |
=5+2*3
Als u daarentegen de syntaxis verandert door haakjes te gebruiken, wordt eerst 2 opgeteld bij 5 en wordt de som met 3 vermenigvuldigd, met 21 als resultaat.
=(5+2)*3
In het volgende voorbeeld zorgen de haakjes rond het eerste deel van de formule ervoor dat B4+25 eerst wordt berekend en dat het resultaat hiervan wordt gedeeld door de som van de waarden in de cellen D5, E5 en F5.
=(B4+25)/SOM(D5:F5)
Functies zijn vooraf gedefinieerde formules waarmee berekeningen worden uitgevoerd met specifieke waarden (argumenten) in een specifieke volgorde of structuur. U kunt functies gebruiken voor het uitvoeren van eenvoudige of complexe berekeningen. U kunt alle Excel-functies vinden op het tabblad Formules op het lint:
1. Structuur.
Een functie begint altijd met een gelijkteken (=), gevolgd door de functienaam, een haakje openen, de argumenten voor de functie gescheiden door puntkomma’s, en een haakje sluiten.
2. Functienaam.
Klik op een cel en druk op Shift+F3 om het dialoogvenster Functie invoegen weer te geven, waarin u een lijst met beschikbare functies kunt vinden.
3. Argumenten.
Argumenten kunnen bestaan uit getallen, tekst, logische waarden zoals WAAR of ONWAAR, matrices, foutwaarden zoals #N/B of celverwijzingen. Het opgegeven argument moet een geldige waarde voor dit argument opleveren. U kunt ook constanten, formules of andere functies als argumenten gebruiken.
4. Knopinfo voor argumenten.
Een kader met de syntaxis en argumenten van de functie dat verschijnt tijdens het typen van de functie. Als u bijvoorbeeld =AFRONDEN( typt, verschijnt een kader met informatie over deze functie. De knopinfo wordt alleen weergegeven voor ingebouwde functies.
Opmerking: U hoeft de functies niet volledig in hoofdletters te typen, zoals =AFRONDEN. De naam van de functie wordt in Excel automatisch in hoofdletters weergegeven wanneer u op enter drukt. Als u de naam van een functie verkeerd spelt, zoals =SIM(A1:A10) in plaats van =SOM(A1:A10) dan wordt in Excel de fout #NAAM? weergeven.
Gebruik de functie Formule automatisch aanvullen om het invoeren en bewerken van formules te vereenvoudigen en het aantal invoer- en syntaxisfouten tot een minimum te beperken. Nadat u een gelijkteken (=) en de beginletters van een functie hebt getypt, verschijnt er in Excel een dynamische vervolgkeuzelijst met geldige functies, argumenten en namen die met de letters overeenkomen. Vervolgens kunt u er een in de vervolgkeuzelijst selecteren, waarna Excel deze voor u invoert.
1. De functies GEMIDDELDE en SOM zijn genest in de functie ALS.
Geldige resultaten:
Wanneer een geneste functie als argument wordt gebruikt, moet de geneste functie resulteren in het waardetype van het argument. Als het argument bijvoorbeeld resulteert in de waarde WAAR of ONWAAR, moet de geneste functie eveneens de waarde WAAR of ONWAAR opleveren. Als dat niet het geval is, wordt de foutwaarde #WAARDE! weergegeven.
Beperkingen bij het nesten van functies:
Een formule kan maximaal zeven niveaus van geneste functies bevatten. Wanneer een functie (we noemen deze functie B) als argument wordt gebruikt in een andere functie (die we functie A noemen), is functie B een functie op het tweede niveau. Zo zijn GEMIDDELDE en SOM beide functies op het tweede niveau als ze worden gebruikt als argumenten van de functie ALS. Een geneste functie binnen de geneste functie GEMIDDELDE is dan een functie op het derde niveau, enzovoort.
Een verwijzing wordt in Excel gebruikt om op een werkblad een cel of een celbereik aan te geven met de waarden of gegevens die u in een formule wilt gebruiken. U kunt verwijzingen gebruiken om gegevens in verschillende delen van een werkblad in een formule te gebruiken of de waarde uit één cel in verschillende formules te gebruiken. U kunt ook naar cellen in andere werkbladen van dezelfde werkmap en naar andere werkmappen verwijzen. Verwijzingen naar cellen in andere werkmappen worden koppelingen of externe verwijzingen genoemd.
Gewenste verwijzing | Gebruik |
---|---|
De cel in kolom A en rij 10 | A10 |
Het celbereik in kolom A en rij 10 tot en met 20 | A10:A20 |
Het celbereik in rij 15 en kolom B tot en met E | B15:E15 |
Alle cellen in rij 5 | 5:5 |
Alle cellen in rij 5 tot en met 10 | 5:10 |
Alle cellen in kolom H | H:H |
Alle cellen in kolom H tot en met J | H:J |
Het celbereik in kolom A tot en met E en rij 10 tot en met 20 | A10:E20 |
1. Verwijst naar het werkblad met de naam Marketing
2. Verwijst naar het celbereik van B1 tot en met B10
3. Het uitroepteken (!) scheidt de verwijzing naar het werkblad van de verwijzing naar het celbereik
Opmerking: Als het werkblad waarnaar wordt verwezen spaties of getallen bevat, moet u apostroffen (‘) toevoegen vóór en na de naam van het werkblad, zoals =’123′!A1 of =’Inkomsten januari’!A1.
Wat gebeurt er als u werkbladen verplaatst, kopieert, invoegt of verwijdert:
In de volgende voorbeelden wordt uitgelegd wat er gebeurt wanneer u werkbladen verplaatst, kopieert, invoegt of verwijdert die in een 3D-verwijzing voorkomen. In de voorbeelden worden met de formule =SOM(Blad2:Blad6!A2:A5) de waarden in cel A2 tot en met A5 op werkblad 2 tot en met 6 opgeteld.
Verwijzing | Betekenis |
---|---|
R[-2]K | Een relatieve verwijzing naar de cel die zich twee rijen hoger in dezelfde kolom bevindt. |
R[2]K[2] | Een relatieve verwijzing naar de cel die zich twee rijen lager en twee kolommen naar rechts bevindt. |
R2K2 | Een absolute verwijzing naar de cel in de tweede rij en de tweede kolom. |
R[-1] | Een relatieve verwijzing naar de hele rij die zich boven de actieve cel bevindt. |
R | Een absolute verwijzing naar de huidige rij. |
Wanneer u een macro opneemt, worden in Excel voor sommige opdrachten het verwijzingstype R1K1 gebruikt. Als u bijvoorbeeld een opdracht opneemt, zoals op de knop AutoSom klikken, om een formule in te voegen waarmee een celbereik wordt opgeteld, wordt de formule opgenomen met R1K1-verwijzingen en niet met A1-verwijzingen.
U kunt het R1K1-verwijzingstype in- of uitschakelen met het selectievakje Verwijzingstype R1K1 in het gedeelte Werken met formules in de categorie Formules van het dialoogvenster Opties voor Excel. Klik op het tabblad Bestand om dit dialoogvenster weer te geven.
U kunt gedefinieerde namen opgeven voor cellen, celbereiken, formules, constanten of Excel-tabellen. Een naam is een betekenisvolle afkorting waarmee het doel van een celverwijzing, constante, formule of tabel gemakkelijker te begrijpen is, terwijl deze in eerste instantie mogelijk moeilijk te begrijpen zijn. Hieronder ziet u gangbare voorbeelden van namen en de manier waarop u deze kunt gebruiken om formules begrijpelijker te maken.
Voorbeeld 1
Voorbeeldtype | Voorbeeld met bereiken in plaats van namen | Voorbeeld met namen |
---|---|---|
Verwijzing | =SOM(A16:A20) | =SOM(Verkoop) |
Constante | =PRODUCT(A12;9,5%) | =PRODUCT (prijs,belastingpercentage) |
Formule | =TEKST (VERT.ZOEKEN (MAX (A16;A20); A16:B20;2; ONWAAR); ”m/dd/jjjj”) | =TEKST (VERT.ZOEKEN (MAX (Verkoop), Verkoopinfo, 2, ONWAAR), ”m/dd/jjjj”) |
Tabel | A22:B25 | =PRODUCT (Prijs;Tabel1 [@Belastingtarief]) |
Voorbeeld 2
Kopieer de voorbeeldgegevens uit de volgende tabel en plak deze in cel A1 van een nieuw Excel-werkblad. U kunt de resultaten van formules weergeven door de formules te selecteren en op F2 en vervolgens op Enter te drukken. Desgewenst kunt u de kolombreedte wijzigen om alle gegevens te zien.
Opmerking:
In de formules in kolom C en D wordt de gedefinieerde naam Verkoop vervangen door de verwijzing naar (het bereik) A9:A13 en wordt de naam VerkoopInfo vervangen door het bereik A9:B13. Als u deze namen niet in uw testwerkmap maakt, retourneert de formule in D2:D3 de fout #NAAM?.
Type voorbeeld | Voorbeeld zonder naam | Voorbeeld met naam | Formule en resultaat met naam |
---|---|---|---|
Verwijzing | ‘=SOM(A9:A13) | ‘=SOM(Verkoop) | =SOM(Verkoop) |
Formule | ‘=TEKST (VERT.ZOEKEN (MAX(A9:13), A9:B13,2,ONWAAR), ”dd-mm-yyyy”) | ‘=TEKST (VERT.ZOEKEN (MAX(Verkoop), VerkoopInfo,2, ONWAAR), ”dd-mm-yyyy”) | =TEKST (VERT.ZOEKEN (MAX(Verkoop), VerkoopInfo,2, ONWAAR), ”dd-mm-yyyy”) |
Opmerking: Standaard worden voor namen absolute celverwijzingen gebruikt.
U kunt op de volgende manieren een naam opgeven:
Met een matrixformule kunnen meerdere berekeningen worden uitgevoerd en vervolgens een of meer resultaten worden berekend. Matrixformules werken met twee of meer reeksen waarden, matrixargumenten genoemd. Elk matrixargument moet hetzelfde aantal rijen en kolommen bevatten. U maakt matrixformules op dezelfde wijze als andere formules, behalve dat u op Ctrl+Shift+Enter moet drukken om de formule in te voeren. Sommige ingebouwde functies zijn matrixformules. U moet deze als matrices invoeren om de juiste resultaten te krijgen.
U kunt matrixconstanten gebruiken in plaats van verwijzingen als u niet elke constante waarde in een aparte cel op het werkblad wilt invoeren.
Een matrixformule gebruiken om enkele of meerdere resultaten te berekenen
Opmerking: Wanneer u een matrixformule opgeeft, wordt de formule automatisch tussen { } (accolades) geplaatst. Als u die zelf probeert in te voeren, wordt de formule in Excel weergegeven als tekst.
Wanneer u de formule ={SOM(B2:D2*B3:D3)} opgeeft als matrixformule, worden de waarden voor Aandelen en Prijs voor elk certificaat vermenigvuldigd en worden de resultaten van die berekeningen opgeteld.
Wanneer u de formule =TREND(B1:B3;A1:A3) opgeeft als matrixformule, levert deze drie afzonderlijke resultaten op (22196, 17079 en 11962) op basis van de drie verkoopcijfers en de drie maanden.
Matrixconstanten gebruiken
In een gewone formule kunt u een verwijzing invoeren naar een cel met een waarde of naar de waarde zelf (ook wel constante genoemd). Zo kunt u in een matrixformule een verwijzing invoeren naar een matrix, maar u kunt ook de matrix met waarden in de cellen invoeren (ook wel matrixconstante genoemd). In matrixformules worden constanten op dezelfde manier verwerkt als in gewone formules, maar u moet de matrixconstanten in een bepaalde notatie invoeren.
Matrixconstanten kunnen getallen, tekst, logische waarden (WAAR of ONWAAR) of foutwaarden (bijvoorbeeld #N/B) bevatten. Eén matrixconstante kan verschillende typen waarden bevatten, bijvoorbeeld {1,3,4;WAAR,ONWAAR,WAAR}. Getallen in matrixconstanten kunnen gehele getallen, decimale getallen of getallen in de wetenschappelijke notatie zijn. Tekst moet tussen dubbele aanhalingstekens worden geplaatst, bijvoorbeeld “dinsdag”.
Matrixconstanten mogen geen celverwijzingen, kolommen of rijen van ongelijke lengte, formules of de speciale tekens $ (dollarteken), () (ronde haken) of % (procentteken) bevatten.
Als u matrixconstanten wijzigt, moet u rekening houden met het volgende:
Wanneer u een formule verwijdert, wordt de resulterende waarde van de formule ook verwijderd. U kunt echter ook alleen de formule verwijderen en de resulterende waarde van de formule in de cel laten.
Een celbereik met de matrixformule selecteren
Toetscombinatie
U kunt ook op Ctrl+C drukken.
In de volgende tabel vindt u een overzicht van enkele veelvoorkomende fouten die u tijdens het typen van een formule kunt maken en hoe u formulefouten kunt voorkomen:
Let op het volgende | Meer informatie |
---|---|
Zorg ervoor dat de haakjes openen en sluiten overeenkomen in de formule | In een formule heeft elk haakje openen een bijbehorend haakje sluiten. Wanneer u een formule maakt, worden haakjes tijdens het typen in kleur weergegeven. |
Gebruik een dubbele punt om een bereik aan te geven dat u in de formule invoert | Dubbele punten (:) worden gebruikt om de verwijzing naar de eerste en laatste cel in het bereik te scheiden, bijvoorbeeld A1:A5. |
Typ alle vereiste argumenten | Functies kunnen verplichte en optionele argumenten hebben (die worden aangegeven met vierkante haken in de syntaxis). Alle vereiste argumenten moeten worden opgegeven. Controleer ook of u niet te veel argumenten hebt opgegeven. |
Nest niet meer dan 64 functies in een formule | Het nesten van functies in een formule is beperkt tot 64 niveaus. |
Plaats namen van werkmappen of werkbladen tussen enkele aanhalingstekens | Wanneer u verwijst naar waarden of cellen in andere werkbladen of werkmappen met niet-alfabetische tekens in de naam, moet u de namen tussen enkele aanhalingstekens plaatsen ( ‘ ). |
Neem het pad naar externe werkmappen op | Externe verwijzingen moeten de naam van een werkmap en het pad naar de werkmap bevatten. |
Typ getallen zonder opmaak | Voor getallen die u in een formule invoert, moet u geen decimaaltekens of dollartekens ($) in de notatie gebruiken omdat komma’s al worden gebruikt als scheidingstekens voor argumenten in formules en dollartekens worden gebruikt om absolute verwijzingen te markeren. Typ bijvoorbeeld niet $1,00, maar 1 in de formule. |
ADRES
Blauwhekken 5b
4751 XD Oud Gastel
CUSTOMER CARE
LINKS
Het laatste Microsoft 365 nieuws in jouw mailbox? Schrijf je dan nu in voor onze nieuwsbrief!